Introductie 7
Voorwoord 10
Sectie 1 14
Daden met specifieke voordelen 14
Daden gerelateerd aan het gebed: 14
i. Daden verricht voorafgaand aan het gebed: 14
ii. Daden gerelateerd aan de Masjid (Moskee): 15
iii. Sunna van het voormiddag gebed (Al-duha gebed): 22
iv. Nacht gebed (Qiyam salaat): 23
1. Daden gerelateerd aan het vasten: 24
A-Algemeen vrijwillig vasten: 24
B-Vasten van Ashura: 24
C-Het vasten van de zes dagen van Shawwal: 25
D- Vasten op de dag van ‘Arafa: 26
2. Tijden en plaatsen waarop de beloningen worden verdubbeld en waarin dua (smeekbeden) worden verhoord: 26
A- Tijden waarop beloningen worden verdubbeld en smeekbeden worden geaccepteerd: 26
B- Plaatsen waarin de beloningen worden verdubbeld en smeekbeden worden geaccepteerd: 30
3. Bijeenkomst voor het Gedenken van Allah: 32
4. Het gedenken van Allah: 33
A- Verheerlijken en prijzen van Allah en het zeggen van, “La ilaha ill-Allah (niemand heeft het recht aanbeden te worden behalve Allah)”: 33
i. Het zeggen van, “La llaha illa-Allah (Er is geen God behalve Allah)”: 34
ii. Het zeggen van: “Subhan-Allah-al-Adhim wa bihamdihi (Ere zij God, Alle Lof is aan Hem, Ere zij God de Allergrootste)”: 35
iii. Het zeggen van, “Subhanallahi wa bihamdihi (Ere zij God en Alle Lof is aan Hem)”: 35
iv. Het zeggen van, “Subhan allah, al-hamdu lillaah, laa ilaaha illallaah, allaahu akbar (Ere zij God, Alle Lof is aan God, er is geen god behalve Allah en Allah is Groot)”: 35
v. Het zeggen van, “Ere zij God, en Alle Lof is aan Hem, evenveel als het aantal van Zijn Schepselen, als de mate van Zijn Tevredenheid, als het gewicht van Zijn Troon en als het aantal van Zijn Woorden”: 36
vi. Het zeggen van, “'La llaha illa-Allahu wahdahu la sharika lahu, lahul-mulku wa lahul-hamd wa huwa 'ala kulli shai'in qadir (Er is geen god behalve Allah, Hij heeft geen partners, aan Hem behoort het Koninkrijk, en aan Hem is alle lof, en Hij heeft macht over alle dingen)”: 36
5. Boetedoening en vergiffenis vragen na een bijeenkomst: 37
6. Het vrezen van Allah: 37
7. Het zeggen van, “Allah is voldoende voor mij” wanneer iemands kind is gestorven: 38
A- Het Huis van Lof: 38
B- De Beloning voor een persoon die twee of drie kinderen verliest: 39
8. Het gehoorzamen van de Profeet Mohammed (saws): 39
9. Het zeggen van, “Vrede en zegeningen van Allah zijn met de Profeet Mohammed”: 41
10. Sommige smeekbeden en hun superioriteit: 42
A- Smeekbede bij het naar bed gaan: 42
B- Smeekbede wanneer iemand een Schuld heeft of grote Zorgen: 42
11. Het reciteren van Koran: 43
A-Het leren van Tajweed (intonatie) is verplicht: 45
12. Memoriseren van Koran en de superioriteit van sommige surah (hoofdstukken): 45
Sectie II 46
Daden met onbegrensde voordelen. (Goede daden waarvan de voordelen anderen bereiken in dit leven, evenals tijdens de Laatste Dag). 46
13. Liefdadigheid: 46
14. De deugdelijkheid van het geven van voedsel en het verstrekken van een maaltijd aan een vastende in de avond: 49
15. De rechtschapen ouders: 50
16. Daden die voortduren na iemands dood: 51
A- De rechtschapen zoon: 51
B- Nuttige Kennis: 51
C- Doorlopende liefdadigheid: 53
17. Glimlachen naar anderen: 53
18. Geven van cadeaus: 54
19. De rechten van een Moslim over zijn broeder: 54
A- Het geven van de vredegroet en deze beantwoorden: 55
B- Bezoeken van een zieke: 56
C- Het volgen van de begrafenis/ meelopen in de rouwstoet: 56
20. Het verwijderen van schade en reinheid: 58
21. Tijd geven aan de persoon met een schuld welke hij kan betalen en een persoon die zijn schuld niet kan betalen hiervan bevrijden: 58
22. Het aanroepen van Allah: 59
23. Het leiden van mensen naar Islam en de authentieke Sunna: 60
24. De gehoorzaamheid van een vrouw aan haar man: 60
25. Smeekbeden die nuttig zijn voor een man en zijn familie: 61
26. Elkaar bezoeken en liefhebben omwille van Allah: 62
27. Goede daden met betrekking tot sociale samenwerking: 63
A-Voogdij over wees zijn: 63
B- Het zorgen voor weduwen en behoeftige mensen: 63
28. Goedheid tonen tegenover dieren: 63
29. Vechten en waken voor de zaak van Allah (Jihaad): 64
30. Goede manieren die een Moslim moet hebben: 66
A- Goede zeden: 66
31. Vergeving: 77
Conclusie 81