TAALToets - Statio 11 (____/20)
Maak de opdrachten bij de tekst.
Tijdens een van de burgeroorlogen in Rome kon een Romeinse generaal, Sertorius, macht opbouwen op het Iberisch schiereiland (nu Spanje en Portugal). Hij won op een originele manier het vertrouwen van de plaatselijke bevolking ...
1 Sertorius imperator Romanus erat, sed dux exercitus alieni. Exercitum Lusitanorum1 ducebat, qui semper superstitiosiores2 erant. Cerva3 alba4 et pulchra Sertorio erat, quae a Lusitano° ei data erat. Sertorius omnibus persuasit hanc a Dianā sibi oblatam5 esse. ‘Hoc deorum donum’, inquit, ‘mecum loquitur et me
5 monet!’
Itaque, si quid durius in bello videbatur, dixit militibus hanc cervam° divinam praecepta6 praebuisse7. Eo modo milites, numinibus parere volentes, ducis praecepta° secuti sunt. Quodam die cerva°, hostium adventu consternata8 et tumultu9 pulsa, se in palude10 proximā abscondidit. Milites autem crediderunt eam
10 ab hostibus caesam11 esse.
Paucis diebus post Sertorio nuntiatum est cervam° inventam12 esse. Tum eum, qui nuntiaverat, iussit tacere et non cui palam dicere13, sed animal postero die subito ei afferre. Postero die militibus et amicis hanc fabulam, quam prius consuerat14, narravit: ‘Hac nocte cervam° meam vidi et mihi praedixit15 quod
15 facere debeo.’ Tum cerva° in cubiculum16 Sertorii immissa17 est: clamor factus et admiratio18 orta est.
Sic Sertorius credulitate19 usus est.
Cf.: Aulus Gellius, Noctes Atticae, XV, 22
Woorduitleg
1 Lusitanus, i, m.: Lusitaniër, Portugees
2 superstitiosus, a, um: bijgelovig
3 cerva, ae, v.: hinde, hert
4 albus, a, um: wit
5 oblatam esse = was aangeboden
6 praeceptum, i, o.: leid zelf af van praecipere
7 praebuisse = had aangeboden
8 consternare, o: opschrikken
9 tumultus, us, m.: tumult, rumoer
10 palus, paludis, v.: moeras
11 caesam esse = gedood was
12 inventam esse = gevonden was
13 palam dicere: bekendmaken
14 consuere, o, consui, consutum: verzinnen
15 praedicere, o, praedixi, praedictum: voorspellen
16 cubiculum, i, o.: slaapkamer
17 immitere, o, immisi, immissum: leid zelf af van in + mittere
18 admiratio, admirationis, v.: leid zelf af van admirari
19 credulitas, credulitatis, v.: goedgelovigheid
A Focus op de genitief
1 Markeer de zes genitieven in de tekst. Eentje krijg je alvast cadeau. (____/3)
2 Bepaal de rol van die genitieven. Vul de tabel in. (____/2,5)
bezit
|
geheel
|
onderwerp
|
voorwerp
|
(verklarend)
|
Sertorii
|
|
deorum
ducis
hostium
|
exercitus (alieni)
|
Lusitanorum
|
B Focus op de ablatief
Geef telkens een voorbeeld uit de tekst. (____/4)
BWB handelende persoon a Lusitano / a Diana / ab hostibus
BWB oorzaak of reden (hostium) adventu / tumultu
BWB wijze eo modo
BWB tijd quodam die / postero die / hac nocte
C Focus op de zinsstructuur
1 Sertorio (r. 10) kan grammaticaal zowel ablatief als datief zijn. Geef een inhoudelijk en een grammaticaal argument waarom het hier een datief meervoud is en geen ablatief BWB handelende persoon. (____/1)
Inhoudelijk (= door te verwijzen naar het verloop van het verhaal)
Sertorius was zijn hert kwijt, aangezien het verschrikt was weggelopen. Het is dus logischer dat er aan Sertorius werd gemeld dat het is teruggevonden en niet door Sertorius.
Grammaticaal
Als Sertorius een BWB handelende persoon zou zijn bij nuntiatur, zou er ook een voorzetsel a moeten staan.
2 Zinsdelen en zinsdeelstukken kunnen verschillende vormen hebben.
In de tekst staan er BVB’s in drie verschillende vormen. Soms ze op en geef telkens een voorbeeld. (____/3)
Genitief (cf. alle bovenstaande voorbeelden in de tabel)
Adjectief: Romanus / alieni / alba / pulchra / ...
Betrekkelijke bijzin: qui semper superstitiosiores erant / quae a Lusitano ei data erat / qui nuntiaverat / quam prius consuerat
Geef een voorbeeld uit de tekst van een onderwerp in de vorm van een bijzin.
(____/1)
cervam inventam esse
3 Geef een voorbeeld van een NWG uit de tekst. (____/0,5)
imperator Romanus erat / dux exercitus alieni (erat) / (superstitiosiores erant) / durius videbatur
4 Verklaar de naamval van de volgende woorden. (____/5)
Sertorio (r. 2) datief, V (bezit) bij erat
omnibus (r. 3) datief, V bij persuasit
me (r. 4) ablatief, BWB (cum) bij loquitur
milites (r. 6) nominatief, O bij secuti sunt
credulitate (r. 15) ablatief, V bij usus est
|